1 december 2014

Tweede Kamerlid Arno Rutte waarschuwde ons al tijdens de bijeenkomst op 11 november: “Pas op wat er uit Europa komt, want dat loopt stilletjes langs ambtelijke binnenlijnen en opeens word je opgescheept met beleid vol met beperkingen, waar je niet of nauwelijks inspraak bij hebt gehad.” Met die waarschuwing in de oren geknoopt, had ik me aangemeld voor de bijeenkomst eind november in Brussel van Eurocare. Eurocare is de overkoepelende organisatie van allerlei verschillende NGO’s, die één gemene deler hebben: een hekel aan drank. De zuurgraad varieert overigens wel enigszins, want de Letse Temperance Movement zal vast wel iets anders nastreven dan Association for Study of the Liver of Alcohol Foetus Scotland of Stichting Alcohol Preventie. Maar het doel is hetzelfde: de staat moet op alle mogelijke manieren drankconsumptie terugdringen en de industrie dwarsbomen in haar ambities. De NGO’s die dit nastreven moeten geld krijgen om dit uit te dragen.

 

In een mooie ruimte (Automuseum) in het centrum van het EU stadsdeel zaten welgeteld acht vertegenwoordigers van de alcoholsector en zo’n 300 anti-alcoholactivisten. Het zag er gelikt uit. Dat mag ook wel, want de Europese Commissie en verschillende Schotse en Scandinavische instellingen en Ministeries van Volksgezondheid hadden de portemonnee getrokken. In de lange lijst van sprekers was niemand die ook maar iets ten gunste van drank zei. Eén mevrouw van de Commissie (Directoraat Trade) was neutraal: zij gaf toelichting bij de onderhandelingen over TTIP: het vrijhandelsverdrag tussen EU en US. Zij legde uit dat het beoogde verdrag eigenlijk drank helemaal niet noemde en dat er geen bepalingen waren die invloed zouden kunnen hebben op het alcoholbeleid in EU. Dat was deelnemers natuurlijk niet voldoende: er moest in het verdrag vastgelegd worden dat alle mogelijke maatregelen om ten strijde te trekken tegen drank open moesten blijven. Deze suggestie werd gedaan door een Schotse ambtenaar. De mevrouw van DG Trade deed er beleefd het zwijgen toe.

 

Opvallend was het betoog van één van de bekendste anti-alcoholactivisten: professor Jurgen Rehm. Hij geldt als een belangrijke goeroe en gaf aan dat er wel degelijk een ondergrens was aan risicoloos alcoholgebruik. Bij tien gram alcohol waren de risico’s eigenlijk minimaal. Dat is weliswaar maar één glaasje, maar toch altijd meer dan niets. Verder meldde hij dat Oost-Europa (vooral Rusland en Oekraïne) zich lam zuipt. Zuid-Europa drinkt snel heel veel minder en Centraal-Europa (Duitsland, Tsjechië, Polen, Hongarije etc.) drinkt gewoon teveel. Verder is in West-Europa de trend duidelijk neerwaarts.

Al deze trends hebben tot gevolg de totale consumptie in Europa terugloopt. Dit beeld klopt. spiritsEUROPE en anderen betogen dan ook dat EU verschillende culturen heeft en dat je daarom per land moet kijken welke maatregelen passend zijn in plaats van alleen maar rücksichtslos accijnzen verhogen, reclame verbieden en de verkoop beperken. Zo zou het interessant zijn te weten welke redenen bestaan voor de sterke consumptiedaling in Zuid-Europa, welke maatregelen (if any) daar genomen zijn en te onderzoeken of de problemen ook minder zijn.

 

Maar nee, ook professor Rehm was niet geïnteresseerd in de „drivers”  achter problemen in Rusland of de sterke neergang in Italië. Dit soort vragen blijft onbeantwoord want het draaide allemaal om terugdringen van reclame, verhogen van prijzen, afknijpen van verkoop om de totale consumptie fors te verminderen.  Ook OECD (OESO) richt zich op drank. Een goede presentatie over ontwikkelingen en onderzoekscijfers wordt dan vervolgens gevolgd door de onnavolgbare conclusie: onderzoek toont aan dat brief interventions (doktersadviezen aan patiënten) zeer goed helpen in tegengaan van overmatige consumptie, maar toch wordt prijsverhoging als beste oplossing gepresenteerd om probleemdrinkers tegen te gaan.

 

Veel anti-alcoholactivisten hebben het, zo meen ik, ook niet zozeer gemunt op drank, maar hebben een hekel aan het bedrijfsleven. Dat werd heel duidelijk bij monde van de spreker die werkzaam is bij WHO Europa. Hij zei dat door de lobby van de industrie er in beleidsdocumenten sprake was van ‘Harmful Use of Alcohol’ terwijl ‘iedereen die begaan is met volksgezondheid weet dat alcohol schadelijk is’. Ieder alcoholgebruik. Daarom moest ook vooral niet gesproken worden met de industrie, want dan verwaterde ieder beleidsinitiatief. Dezelfde WHO meneer maakte ook duidelijk dat hij het niet alleen over drankenindustrie had, maar over de gehele industrie. De WHO trekt zich duidelijk niet veel aan van algemene beginselen van behoorlijk bestuur: hoor en wederhoor is voor zwakkelingen. Mijn Oostenrijkse collega typeerde het evenement als een kerkdienst. Maar dan zonder miswijn. Ik ben na afloop toch maar een borrel gaan drinken.

 

SpiritsNL-directeur Joep Stassen, december 2014

Hoofdthema's