1 april 2016

Al besloten te gaan stemmen? Ik heb niets, maar dan ook helemaal niets met een referendum. Het is een onding. Maar toch ben ik vast en zeker van plan om woensdag 6 april naar het stemhokje te gaan om mee te stemmen over het associatieverdrag tussen de Europese Unie en Oekraïne. ’t Is me net even te belangrijk om aan kwajongens over te laten.

Als Kamerlid heb ik indertijd tegen die referendumwet uitgepakt. Dat leverde me scherpe verwijten op van het meer linkse deel van de Tweede Kamer. Dat bekeek me als iemand die in de negentiende eeuw was blijven steken – of erger.

Een referendum was in elk geval tot ‘Oekraïne’ het speeltje van meer progressieve intellectuelen, dromend van meer en vooral van directe democratie. Mijn stelling was ook toen al dat meer democratie nog geen betere democratie hoeft op te leveren. Maar daar behoefde je toentertijd niet mee aan te komen. Sinds blijkt dat je er ook kattenkwaad mee kunt uithalen, vermindert de sympathie zienderogen.

Wat me in die debatten voor of tegen het referendum misschien wel het meest ergert, is de dubbelhartigheid. Referendumvoorstanders geven steevast hoog op van de zuiverende werking van directe democratie – een noodzakelijk tegengif tegen het politieke establishment dat, wie-weet, z’n gang maar gaat. Maar in één adem wordt steeds een reeks uitzonderingen gemaakt. Kennelijk weet je maar nooit…

Zo is een referendum over de monarchie – toch maar een republiek? – uitdrukkelijk uitgesloten. Het is nog breder: alle wetten over het Koninklijk Huis zijn tussen haakjes gezet. Over het inkomen van de Koning gaan we niet stemmen. Evenmin als over grondwetswijzigingen.

Maar de meest opvallende uitzondering zijn begrotingswetten. Er staat met zo veel woorden in de referendumwet (voor wie het wil nazoeken: artikel 5c) dat er geen referendum kan worden georganiseerd over een voorstel om een bepaalde overheidsuitgave te doen of om de belasting te verhogen. Meer geld voor defensie, minder voor sociale zekerheid of zorg? Belastingverlaging? Of, in ons geval, accijnsverhoging? Dat wat misschien wel de meeste aanstoot geeft, is verboden terrein. Dat vind ik niet erg consistent (zoals ze in ‘Den Haag’ zeggen). ’t Is net alsof referendumdemocraten de directe democratie niet helemaal vertrouwen.

Kijk, ik ben dus niet voor een referendum over alcoholaccijns. Dat zijn beslissingen die de regering, op de huid gezeten door het parlement, in een breder verband en goed gemotiveerd – het ene belang tegen het andere afwegende – moet nemen. Maar dat geldt ook voor zoiets als een associatieverdrag tussen de Europese Unie en Oekraïne. Toch?

Jan Schinkelshoek, voorzitter SpiritsNL, april 2016

Hoofdthema's