Onlangs was ik bij een bijeenkomst waar een presentatie werd gegeven door een ervaren lobbyist over zijn vak in Brussel. Interessant, gelikt verhaal en in vlot Vlaams vertelde hij over het leven in de “Brussels Bubble”. De inwoners hiervan (mede lobbyisten, Eurocraten, Ngo’s, politici, voorlichters, brancheorganisaties, media en pers etc.) treffen elkaar regelmatig in officiële […]
Onlangs was ik bij een bijeenkomst waar een presentatie werd gegeven door een ervaren lobbyist over zijn vak in Brussel. Interessant, gelikt verhaal en in vlot Vlaams vertelde hij over het leven in de “Brussels Bubble”. De inwoners hiervan (mede lobbyisten, Eurocraten, Ngo’s, politici, voorlichters, brancheorganisaties, media en pers etc.) treffen elkaar regelmatig in officiële kringen als conferenties, besprekingen en vergaderingen, maar ook op informele settings.
Ook de Brusselse collega’s van spiritsEUROPE hadden een dergelijk verhaal kunnen houden. Zij draaien volop mee in dit circuit waarbij belangenbehartigers en ambtenaren elkaar regelmatig in formele en informele sferen treffen. Bij vergaderingen van spiritsEUROPE in de “standing committees”, waar we spreken over fiscale, warenwettelijke zaken en het alcohol & maatschappij schuiven regelmatig Commissie ambtenaren aan om tekst en uitleg te geven. DG Agri komt vertellen hoe het staat met de technische dossiers, of DG Santé vertelt over de stand van zaken met de voedingswaarden (calorieën) op het etiket of iemand van Taxud vertelt over de plannen om de structuurrichtlijn te evalueren. Overigens doen deze ambtenaren dat ook voor organisaties die zich doorgaans keren tegen onze belangen, zoals de talrijke anti-alcohol groepen. De Brusselse ambtenarij is zeer benaderbaar en vertoond zich overal waar ze wat kunnen opsteken aan kennis en sentimenten.
Zo gewoon als een dergelijk contact tussen gezagdragers en het veld is in Brussel, zo ongewoon is dat binnen de Nederlandse verhoudingen. Ambtenaren die buiten het ministerie op bezoek gaan bij een “stakeholder” komt nauwelijks voor, zeker niet waar het de Volksgezondheid betreft. Formeel contact loopt altijd via kaarsrechte lijnen in onze polder.
In Nederland bestonden er twee geformaliseerde overleggen waar over alcoholbeleid werd gesproken: het ROA en het DOA. Bij het Regulier Overleg Alcohol schuiven alle spelers uit het veld aan: actief of niet, met of zonder achterban, het maakt allemaal niet uit. Hier worden feitelijk alleen standpunten medegedeeld, maar er vindt geen discussie plaats. Het Directeurenoverleg Alcohol bestond ook nog. Hier zaten alleen directeuren van bedrijven en instellingen en het ministerie aan, en hier vond weldegelijk discussie plaats. Doordat de leidinggevenden elkaar spraken en leerden kennen kwam het ook tot concrete projecten en aanpak van zaken: een slogan kwam tot stand en een vorm van coördinatie kwam op gang van projecten gericht op de jeugdigen.
Dat laatste overleg is gestopt. Reden om hier mee te stoppen was onder meer dat de buitenwereld permanent wilde weten wat hier besproken werd en regelmatig Wob verzoeken indiende. Dat maakt mensen en ook ambtenaren toch een beetje kopschuw. Het ROA blijft wel bestaan, maar tijdens de laatste bijeenkomst werd er op gewezen dat alles wat vastgelegd zou worden, ook onder de Wob viel en gepubliceerd zou kunnen worden. Dat de relatie tussen de afdeling alcohol van VWS en de openbaarheid niet goed zit, bleek ook afgelopen week: het ministerie zou documenten en informatie hebben weggemaakt die betrekking hadden op de inzet van loktieners in de gemeente Utrecht voor het naleven van de leeftijdsgrens. Na een Wob verzoek waren de documenten alsnog boven tafel gekomen, alleen was dit via een ander ministerie gelopen en niet via VWS. Een vreemde zaak. De documenten zouden zijn weggemoffeld omdat de indruk zou worden gewekt dat Utrecht bepaalde wat VWS moest doen. Ook een vreemde reden. Deze zaak zal nog wel een vervolg krijgen.
Een beetje meer openheid rondom het tot stand komen van alcoholbeleid, kan geen kwaad. Dat toont deze kwestie wel aan. Maar die openheid, is in Nederland vooral langs formele lijnen georganiseerd. Zo zou een verzoek om informatie, niet slechts via een formele procedure moeten lopen, maar ook gewoon op een site te vinden, of te achterhalen door bellen of een ambtenaar te spreken. Als de partijen in het alcoholveld iets zouden willen, wat niet tegen publicatie kan, dan kan het ook niet deel uit maken van de publieke zaak. En een beetje losser omgaan met contacten en het actief opsnuiven van kennis en sentimenten bij de verschillende stakeholders, kan echt geen kwaad. Zo kan de Nederlandse publieke zaak nog wat leren van de Brusselse.
Joep Stassen, directeur SpiritsNL, november 2015