1 juni 2015

Wat hebben chloorkippen, investeringsbescherming, baggeren en jenever met elkaar gemeen? Niet veel op het eerste gezicht, maar het juiste antwoord is TTIP. Oftewel Transatlantic Trade and Investment Partnership, het nog te tekenen vrijhandelsverdrag tussen de EU en de Verenigde Staten. Nu zal de gemiddelde distillateur daar ook zijn schouders bij ophalen, maar er is toch een groot belang voor de Europese en ook de Nederlandse gedistilleerdsector bij dit onderwerp.

In Brussel wordt veel gesproken over vrijhandel en vaak speelt de gedistilleerdsector daarbij een belangrijke rol. Europese gedistilleerde dranken zoals Schotse whisky en cognac zijn wereldberoemd. Dat komt ook omdat deze dranken, maar ook vele andere gedistilleerde dranken zoals wodka, likeuren, brandy, maar ook jenever in veel landen buiten Europa worden verkocht. In landen waar de economie sterk groeit, gaan meer en meer mensen ook westerse consumptiepatronen overnemen. Chinezen gaan meer vlees eten, zuivelproducten consumeren en dus ook (voor hun) exotische dranken uit Europa drinken. Hetzelfde geldt ook voor andere landen in Zuidoost-Azië of in Brazilië. In totaal bedraagt de waarde van gedistilleerdexport naar zogenaamde derde landen zo’n €10 miljard in 2013. Een zeer sterke groei sinds 2003, toen de exportwaarde nog maar zo’n €5,6 miljard bedroeg. De Verenigde Staten van Amerika zijn daarin de grootste niet-Europese afzetmarkt met een geschatte afzet van €3,3 miljard.

spiritsEUROPE is zeer actief bij het op de voet volgen van alle gesprekken en onderhandelingen die spelen met betrekking tot vrijhandelsverdragen, zoals met India, Vietnam, Canada en dus ook bij TTIP. Veel landen ‘beschermen’ hun grenzen voor buitenlandse producten door het opleggen van importtarieven. Dat is dus altijd de belangrijkste barrière om te slechten, maar er zijn meer middelen om buitenlandse producten het leven zuur te maken: extra belastingen of het niet erkennen van verkoopbenamingen, tekortschietende bescherming van merkenrechten, aanvullende etiketteringseisen, herkomst- & kwaliteitscertificaten en andere bureaucratische trucs om de eigen industrie een voordeel te bieden.

Het belang van TTIP voor de Europese en Nederlandse gedistilleerdproducenten zit ‘m niet in de importtarieven, maar wel in erkenning van allerlei verkoopbenamingen waaronder dranken in de VS mogen worden verkocht. De belangrijkste belemmering is dat de VS geografische benamingen niet erkent, met uitzondering van de Ierse en Schotse whisk(e)y, cognac en Brandy de Jerez. Dus ook de appellation jenever als verkoopbenaming ziet men eigenlijk niet zitten, omdat jenever dus alleen uit afgebakend gebied uit Europa mag komen.

De Europese en Amerikaanse gedistilleerdorganisatie zijn het er met elkaar over eens dat de Amerikanen wèl deze geografische benamingen moeten erkennen als volwaardige productbenamingen. Hier speelt alleen wel een ideologisch probleem: Amerikanen willen de vrijheid hebben en houden om gelijke producten onder gelijke benamingen ook te produceren en op de markt te zetten. Bescherming kun je via het merkenrecht verkrijgen. Dat ligt zeer gevoelig in Europa, zeker wanneer een Amerikaanse drank als Poolse wodka wordt verkocht, terwijl het niet uit Polen komt. En bovendien kent Europa circa 230 geografische benamingen terwijl de VS er maar een handvol kent, zoals Kentucky Bourbon.

Om dit proces zo gunstig mogelijk te beïnvloeden reisde spiritsEUROPE rond door Washington om de diverse instanties ervan te overtuigen dat erkenning van bestaande Europese benamingen een goede zaak is: het geeft duidelijkheid aan de consument en het geeft duidelijkheid aan de producent. Of dat z’n beoogde effect heeft, dat zullen we zien aan de einde van de rit, wanneer TTIP getekend is. Tot die tijd blijven we onze jeneverboodschap bij de vertegenwoordigers van gedistilleerde aan beide oevers van de Atlantische oceaan verkondigden.

 

Joep Stassen, directeur SpiritsNL, juni 2015

Hoofdthema's